over Ajax
Amsterdamsche Football Club Ajax, kortweg AFC Ajax of gewoon Ajax, is een Nederlandse profvoetbalclub uit Amsterdam. De club is opgericht op 18 maart 1900 en is een van de drie traditionele topclubs in Nederland. Sinds de oprichting van de Eredivisie speelt de club onafgebroken in deze hoogste divisie. Ajax is 30 keer kampioen van Nederland geworden. Op de UEFA ranglijst van de beste clubs in Europa staat Ajax anno 2011 als tweede Nederlandse club op de 33ste plaats.[3] De club heeft een beursnotering, zie daarvoor het artikel over AFC Ajax NV. Sinds 1996 speelt de club haar thuiswedstrijden in de Amsterdam ArenA.
Geschiedenis
![]() |
Begin (tot en met 1902)
Een aantal vrienden richtte in 1894 een voetbalclub op. Ze noemden de club aanvankelijk "Union", maar doopten hem nog datzelfde jaar om naar "Footh-Ball Club Ajax" (inclusief de spelfout), naar de Griekse held. In deze periode werden in heel Nederland en vooral in Amsterdam veel voetbalclubs opgericht. De Amsterdamse voetbalbond stelde om chaos te vermijden strikte regels op, de club kon hier niet aan voldoen en in 1896 ging de club praktisch ter ziele. Vier jaar later besloot Floris Stempel wederom een poging te wagen en op 18 maart 1900 werd Ajax opgericht in café "Oost-Indie" in het begin van de Kalverstraat bij de Dam, op de plek waar anno 2009 muziekzaak Fame is gevestigd. Floris Stempel werd de eerste voorzitter van de club, waarvan de naam ditmaal wél goed gespeld werd.[4] Om verwarring met een gelijknamige voetbalclub uit Leiden (die inmiddels bekend is als Ajax Sportman Combinatie) te vermijden werd later "Amsterdamsche" nog voor de naam gezet. In 1902 werd Ajax toegelaten in de derde klasse, waarna het direct promoveerde.
Eerste kampioenschappen (1918-1919)
Onder leiding van de Ierse trainer John Kirwan promoveerde Ajax in 1911 uiteindelijk naar de hoogste divisie. Daardoor zag de club zich wel genoodzaakt haar tenue te wijzigen, omdat het twaalf jaar oudere Sparta Rotterdam in dezelfde outfit speelde. De club degradeerde echter drie jaar later alweer. Er werd een nieuwe trainer aangetrokken, Jack Reynolds, die met een nieuw elftal meer succes had. In 1918 werd Ajax voor het eerst in zijn bestaan landskampioen en het wist de titel een jaar later te prolongeren.
Weinig kampioenschappen (1919-1956)
Vanaf medio 1919 tot en met medio 1956 behaalde Ajax in 37 jaar slechts 6 landskampioenschappen. Tussen medio 1919 en medio 1930 behaalde Ajax geen landskampioenschappen. Pas in 1931, 12 jaar na 1919, werd eindelijk weer een nieuw succes behaald. Ajax was niet de enige grote club in de hoofdstad. Andere clubs zoals Blauw-Wit en DWS speelden op vergelijkbaar niveau. In de jaren dertig werd Ajax maar liefst 5 maal kampioen van Nederland (1931, 1932, 1934, 1937, 1939). Daarna volgden er tot medio 1956 (17 jaar lang) zeer magere jaren, er werd slechts 1 maal een kampioenschap behaald, namelijk in 1947. Toch speelden er in deze tijd wel een aantal grootheden bij Ajax, bijvoorbeeld verdediger Cor van der Hart (1947-1950) en aanvaller Rinus Michels (1946-1958). Rond 1950 vond een ware uittocht van vele talentvolle spelers plaats, alleen Michels bleef achter.
Debuut Swart, Groot, Groot, Keizer (1956-1961)
In 1956 debuteerde mister Ajax, Sjaak Swart, op 17-jarige leeftijd. In februari 1961 trok Piet Keizer voor het eerst het shirt van het eerste elftal van Ajax aan, eveneens 17 jaren jong. Tussendoor werden in 1959 topscorer Henk Groot (1959-1963 en 1965-1969 bij Ajax) en zijn ook veelscorende broer Cees Groot aangekocht. In 1956/57 werd Ajax landskampioen, zij het met een uiterst mager doelsaldo (+24). In1959/60 werd Ajax landskampioen met een hoog doelsaldo, in een nek-aan-nek race met Feyenoord (gelijk puntental; beslissingsduel: Ajax-Feyenoord 5-1). In 1960/61 werd Feyenoord landskampioen en eindigde Ajax 2e in de competitie. In 1960/61 won Ajax het KNVB bekertoernooi, met zeer hoge doelcijfers (+25).
Glansloze periode (1961-1965)
In de seizoenen 1960/61 tot en met 1964/65 werd het landskampioenschap door Feyenoord (drie keer), PSV en DWS binnengehaald. Scoorde Ajax in 1959/60 en 1960/61 nog 109 respectievelijk 102 maal in de competitie, de vier hiernavolgende seizoenen had Ajax duidelijk de neerwaartse lijn te pakken. Werd Ajax in 1960/61 en 1962/63 nog tweede, in 1961/62 en 1963/64 eindigde de club nog slechts als vierde respectievelijk vijfde. Maar het seizoen 1964/65 was een dieptepunt sedert de invoering van de eredivisie in 1956. Ajax moest vechten tegen degradatie en eindigde uiteindelijk als dertiende van de zestien clubs. Dit had evenwel nog erger geweest kunnen zijn, als niet drie personen in 1964-1965 redding hadden gebracht, en de gouden periode 1965-1973 zouden hebben ingeleid en begeleid: voorzitter Jaap van Praag (1964-1978), 17-jarige speler uit eigen jeugd Johan Cruijff en de 36-jarige, toen nog onervaren trainer Rinus Michels.
Platina tijd (1965-1973)